In 1910 neemt de Duitse steenfabrikant Lindenbaum uit het naburige Gronau steenfabriek De Werklust over. Vanaf dat jaar wordt begonnen met de fabrieksmatige productie van stenen. Hiervoor wordt een steenpers geïnstalleerd, aangedreven door een stoommachine. De watertoren, vandaag de dag nog zichtbaar op het terrein bij de vormloods, diende als waterreservoir voor de stoomopwekking. De benodigde steenkool werd aangevoerd via een stoomtram, over een spoorlijn die in 1903 was aangelegd tussen Gronau en Oldenzaal. Later is deze spoorlijn doorgetrokken tot Enschede.

De nasleep van de Eerste Wereldoorlog zorgde in 1922-1923 voor een zogenaamde hyperinflatie. De Duitse regering was naarstig opzoek naar manieren om aan de herstelbetalingen voor de schade, die was ontstaan tijdens de Eerste Wereldoorlog, te voldoen. Dit zette de Duitse economie onder druk en betekende dus ook het einde voor de firma Lindenbaum die de steenfabriek noodgedwongen moest verkopen. In 1923 namen de gebroeders Osse het stokje over.